Jiva – het individu

jiva


‘Degene die geïdentificeerd is met het grove fysieke lichaam wordt jīva genoemd en is slechts de reflectie van Brahman. De jīva denkt van nature dat Ishvara van hem verschilt.’

– Tattvabodhah

Volgens de Veda’s is het individu, de jīva, een transmigrerende entiteit die door onwetendheid gebonden is aan een oneindige cyclus van geboorte en dood. Vedanta onthult dat de jīva in werkelijkheid onbegrensd, onveranderlijk bewustzijn, brahman, is. De mens die deze visie verkregen heeft, noemen we een jīvanmukti. Hij of zij heeft moksha, vrijheid, bereikt en zal niet opnieuw geboren worden.

Identificatie met het lichaam
De jīva is degene die zich identificeert met het lichaam en de geest. Deze identificatie kun je voortdurend zien gebeuren. Als ik zeg ‘Ik ben lang’ of ‘Ik ben dik’, dan identificeer ik me met de kenmerken van het lichaam. Als ik zeg ‘Ik ben onrustig’, dan zeg ik eigenlijk ‘Ik ben de conditie van de geest’. De beperkingen van het lichaam en de geest worden hierdoor schijnbaar mijn beperkingen, met verdriet, pijn en onzekerheid tot gevolg.

In werkelijkheid ben je noch het lichaam noch de geest. Je bent een bewust wezen dat zich bewust is van het lichaam, de geest en van het ik-gevoel. De essentie van dit bewuste wezen is bewustzijn, brahman. De jīva bestaat niet los of onafhankelijk van brahman. De jīva is mithya, brahman is satyam.

Oneindige cyclus
Er is geen eerste geboorte voor de jīva. Zijn bestaan is een essentieel onderdeel van een oneindige cyclus waarin het universum manifesteert en na lange tijd terugkeert naar een ongemanifesteerde staat. Neem het voorbeeld van het zaadje en de boom. Als je het kleine zaadje ontleedt, zul je niets vinden dat op een boom lijkt. Toch is de hele boom in ongemanifesteerde, subtiele toestand in het zaadje aanwezig en kan deze na verloop van tijd manifesteren. De kennis over de hele boom ligt in subtiele vorm opgeslagen in het zaadje. Op dezelfde manier manifesteert alle kennis, Ishvara, vanuit het ongemanifesteerde deze hele wereld van namen en vormen, inclusief de jīva.

De rol van de jiva
De verlangens en handelingen van alle jīva’s tezamen zetten en houden de manifestatie van het universum in gang. Je kunt het universum zien als een veld voor het tot uiting brengen van onze verlangens. Onze handelingen en verlangens zijn ontelbaar. En het aantal jiva’s ook: elk levend wezen is een jiva, van micro-organisme tot blauwe vinvis. Daarom gaat de manifestatie-cyclus oneindig door.

Voor de jīva gaat de cyclus van geboorte en dood door zolang er onwetendheid is. Wanneer de jīva als mens, of soortgelijk zelfbewust wezen, geboren wordt, dan kan er een einde komen aan deze schijnbare gebondenheid. Hij of zij heeft dan de mogelijkheid om te begrijpen dat er geen verschil is tussen jīva en Ishvara: beiden zijn onbegrensd bewustzijn, brahman.

Terug naar Begrippen in Advaita Vedanta